Fijnaart
Gereformeerde kerk
1872: Nieuwbouw door Witte voor de Hervormde
Prinsenkerk te Rotterdam.
1908: J.G. van der Kley (Rotterdam) verplaatst het
instrument naar de Grote- of Sint Laurenskerk te Rotterdam, waar het
als tijdelijk orgel fungeert.
1913: Overplaatsting door Van der Kley naar de
Rehobothkerk te Amsterdam-Watergraafsmeer.
1927: Uitbreiding door A. Bik (Amsterdam) met een
pneumatisch pedaal.
1931: Ombouw door J. de Koff & Zoon (Utrecht): uitbreiding
van de dispositie, nieuwe pneumatische tractuur, nieuwe laden voor
pedaal en tweede manuaal, nieuw front.
1951: Dispositiewijzigingen door A. Bik
1990: Reconstructie door Kaat & Tijhuis voor Fijnaart in
de daar reeds aanwezige orgelkas van A.S.J. Dekker (Goes) uit 1914.
Adviseurs: Drs. J. J. v. d. Harst en Drs. T. W. F. den Toom.
Ingebruikname op 21 December 1990
Voor foto's zie:
http://reliwiki.nl/index.php?title=Fijnaart%2C_Wilhelminastraat_64_-_Geref._kerk
Huidige dispositie:
Hoofdwerk |
Nevenwerk |
Pedaal |
Prestant 8’ |
Viola 8’ |
Bourdon 16’ (transm.) |
Bourdon 16’ |
Holfluit 8’ |
|
Octaaf 4’ |
Fluit 4’ |
|
Doublet 2’ |
|
|
Cornet II |
|
|
Trompet 8’ |
|
|
Manuaalkoppel
Pedaalkoppel trede voor manuaal l en 2
Ventiel
Toelichting uit het boek "Eerste 15 jaar Kaat en Tijhuis
Orgelmakers" door M.E. Kaat
De Christelijk Gereformeerdekerk te Assen hadden orgeldelen liggen
van een in 1872 gebouwd orgel van Batz en Witte voor de Herv.
Prinsenkerk te Rotterdam.
De delen waren:
-Gecombineerde windlade inclusief de pijpenroosters en stempels.
-Een windlade voor de Bourdon 16'.
-De klaviatuur met manuaalkoppel
-Een gedeelte van de pedaalkoppel
-Een klein restant van het pijpwerk.
Later konden wij nog originele Witte onderdelen verwerven t.w.:
-Grote delen van het pijpwerk van de Cornet en de Doublet
-27 pijpen van de Holfluit 8'
-Het metalen pijpwerk van de Bourdon 16'
-De baskant van de Roerfluit 4'
In overleg met de adviseurs is besloten een complete reconstructie
na te streven.
De kas met frontpijpen en de windvoorziening zijn verloren gegaan.
Het "Witte"orgel in de Hervormde kerk te Rijswijk (Betuwe) was
nagenoeg identiek en heeft als voorbeeld gediend.
Doordat de verschillende delen al in ons bezit waren, waren de
windlade en klaviatuur al gerestaureerd.
Nadat wij de opdracht kregen dit instrument te reconstrueren zijn
ontbrekende delen van het toon en registermechaniek in stijl nieuw
bijgemaakt.
De verloren windvoorziening is inclusief de schepbalgen en
trapinstallatie in de "Witte" stijl nieuw bijgemaakt.
De twee eiken kanalen van de balg naar windlade waren nog aanwezig
en weer gebruikt.
Het windkanaal van windmachine naar balg is nieuw bijgemaakt.
Er werd een nieuwe windmachine geplaatst.
Pedaal en orgelbank zijn nieuw bijgemaakt naar modellen van "Witte"
De bestaande kas van de fa. Dekker uit Goes bleek geschikt te zijn
voor het binnenwerk van Witte.
De breedtemaat was voldoende maar de diepte van de kas moest worden
gereduceerd zodat ongeveer dezelfde kasdiepte als bij het instrument
in Rijswijk ontstond.
Pijpwerk:
Het metalen pijpwerk was lang niet meer compleet.
Bij collega-orgelmakers kon bestaand pijpwerk worden aangekocht dat
paste in het Witte-concept.
Wat verder nog ontbrak is in stijl nieuw bijgemaakt.
Al met al is gelukt het danig geschonden instrument weer in volle
glorie terug te brengen.
De eindconclusie van de beide adviseurs werd in hun keuringsrapport
als volgt verwoord:
"Al met al stonden de orgelmakers,die slechts fragmentarisch
ervaring hadden met het werk van de
Wittes, voor een niet geringe uitdaging en opdracht. Wij hebben het
orgel zien groeien in de werkplaats te Kampen en in uw kerk, en
kunnen niet anders zeggen dan dat er met grote
liefde en zorgvuldigheid aan dit project is gewerkt. De orgelmakers
hebben niet alleen meerdere malen het voorbeeldorgel in de Hervormde
kerk te Rijswijk (Betuwe) bezocht, waar nodig werden op ons advies
ook details van andere Witte-orgels bestudeerd en gereconstrueerd.
Het overleg met ons verliep zoals het behoord te verlopen:
constructief en opbouwend. In twijfelgevallen konden vrijwel steeds
oplossingen worden gevonden in de geest van het werk van Witte. Dit
alles heeft geleid tot een eindproduct, dat met recht de
naamplaatjes van zowel J.Batz & Co als Kaat en Tijhuis draagt. Het
klankbeeld is bijzonder overtuigend. De nieuwe Prestant 8 en 4 voet
klinken vol en deftig met de typische streek die orgels uit die tijd
en met name de orgels van Witte eigen is.
De fluiten zijn duidelijk tegelijk vol en leidend in de
Gemeentezang, solistisch in combinatie met en/of begeleid door zowel
fluiten als prestanten, terwijl tenslotte de tuttiklank met de
Trompet groots is."
|